Brian Abshire schrijft in ‘Frontline Fellowship News’ (Newlands, RSA) dat de Westerse wereld er niet genoeg van schijnt te kunnen krijgen haar christelijke erfenis te vernietigen en belachelijk te maken. Men interesseert zich niet voor het werk van een handvol zendelingen die een bijbels alternatief aanbieden.
Maar hun arbeid is rijk gezegend in een als-het-ware herboren land, namelijk Zambia, waar nu het Evangelie naar alle kanten uitstraalt. Midden in donker Afrika heeft Gods Woord getriomfeerd.
Zambia ligt in zuidelijk centraal Afrika, omringd door: Angola, Zaïre, Tanzania, Malawi, Moçambique, Zimbabwe en Namibië. Het is ongeveer een tiende groter dan de staat Texas.
Toen de Engelsen in 1964 dit land onafhankelijkheid verleenden lieten zij een miljard pond-sterling achter in de nationale bank van een land dat groeide en bloeide in allerlei opzichten. Andere landen in Afrika waren er jaloers op. Maar dat duurde niet lang.
President Kaoenda predikte zijn ‘socialistisch humanisme’ en interesseerde zich niet voor de landbouw. Hij duldde geen tegenspraak en ontwikkelde een wrede dictatuur die leidde tot corruptie en terreur.
In 1967 tekende hij een handelsovereenkomst met Rood-China en twee jaar later nationaliseerde hij alle buitenlandse fabrieken.
Hierna volgde een verdrag met de Sovjet-Unie, Noord-Korea en cuba Zambia werd een basis voor terroristische groeperingen die vochten in Moçambique, Angola, Zuid-West Afrika, Rhodesië en Zuid-Afrika. Tienduizenden werden gedood of verminkt.
De ‘United National Independence Party’ was de enige politieke partij die erkend werd. De gevangenissen werden tot de nok gevuld met tegenstanders van Kaoenda.
In oktober 1987 werd de zendeling Peter Hammond samen met drie collega’s gearresteerd omdat ze bijbels verspreid hadden in Zambia. Ze werden geslagen en gemarteld in de centrale gevangenis te Loesaka. Daar waren circa duizend lotgenoten, verhongerd en vervuild.
Ze zaten met zestig man in een kleine cel zonder raam; de enigste luchtverversing kwam via een gat in de deur.
De zendelingen predikten echter en onder hun gehoor bevonden zich de toekomstige leden van een vrije regering, zoals president Frederick Chiluba en vice-president Godfrey Miranda, reeds jaren ‘gasten’ van Kaoenda.
Nadat Moskou ophield geld en goederen te sturen stortte het bewind van Kaoenda in elkaar en werden de gevangenisdeuren geopend. In oktober 1991 werden verkiezingen gehouden en de socialisten (communisten) verslagen.
De eerste daad van president Chiluba (die de verkiezingen had gewonnen) was het uitroepen van een dag van gebed. In december van dat jaar verklaarde hij Zambia tot een christelijke natie in wording. Op de vraag of hij een nieuwe grondwet ging invoeren antwoordde hij de verzamelde journalisten dat hij die al had: Het was de Bijbel!
Geen gemakkelijke taak voor de nieuwe regering, 27 jaar van chaos, puinhopen, indoctrinatie en wanhoop op te ruimen. Zambia moest van de grond af worden herbouwd.
De ‘Frontline Fellowship’ waarschuwde de president de leer van genade niet te verwarren met het handhaven van recht en gerechtigheid onder een goede regering. Dus niet alle moordenaars en verraders vrijlaten of er niets is gebeurd.
Er werd een stroom van christelijke lectuur verspreid in het hele land. Pornografie en abortus werden bij de wet verboden. Op de scholen werd de reformatie geleerd.
Ds.John Jere richtte ‘Zambia Christian Action’ op. Radio en televisie kregen christelijke programma’s. Predikanten en zendelingen konden vrij de christelijke boodschap brengen.
Moslims onder de bevolking werden met rust gelaten, maar werd duidelijk gemaakt dat zij in een christelijk land woonden met christelijke scholen enz.
Het is nu duidelijk dat de ommekeer in Zambia is geslaagd. “Dit is van de HEERE geschiedt, en het is wonderlijk in onze ogen” (Ps.118:23)