Deze vraag is moeilijk te beantwoorden, tenzij men zich realiseert wie de opvolger van Nelson Mandela is.
Thabo Mbeki moet leiding geven in een straatarm geworden land, diep weggezonken in de ellende van corruptie, ziekten en wanhoop. Is hij hiervoor de geschikte persoon?
The ‘Aida Parker Newsletter’ (Auckland Park, S.A.) is hier uitvoerig op ingegaan in een hoofdartikel van Estelle Lombard. Vijf jaar lang heeft de regering (lees het ‘African National Congress’) Zuid‑Afrika misleid en moreel, sociaal‑ en economisch op het hellende vlak gezet (dit is bevestigd in een recente publicatie van het ‘British International Institute of Strategic Studies’).
De vrije wereld (het Westen) heeft niet begrepen dat, op Botswana na, geen enkele onafhankelijke staat in Afrika vrijheid heeft verkregen na wat het ‘koloniale tijdperk’ wordt genoemd. Al die nieuwe landen zijn gedegenereerd tot socialistische dictaturen. Mbeki zou ervan kunnen leren als hij dat bestudeerde. Aldus Estelle Lombard.
Tragische voorbeelden zijn Ghana, Tanzania, Zambia en Zimbabwe. Eertijds stabiele, bloeiende, voedsel exporterende staten. Daar gingen onbekwame ‘bevrijders’ aan het werk, en dat heeft miljoenen Afrikaners het leven gekost. Als Mbeki niet radicaal breekt met dit patroon, kan hij de grootste moeilijkheden verwachten.
Lord Beaverbrook waarschuwde destijds dat het te vroeg geven van onafhankelijkheid aan onontwikkelde landen gelijk is aan het geven van een scheermes aan een klein kind. Niemand wilde naar hem luisteren, maar in veertig jaar tijd heeft hij gelijk gekregen. Afrika is bezig een ruïne te worden.
Het begon bij de Britse kroonkolonie Ghana, geleid door de ‘christelijke Marxist’ (hij schrapte het woord ‘christelijk’ later), die twaalf jaar had gestudeerd in Engeland en de U.S.A. In 1949 stichtte hij zijn politieke partij, de ‘Convention People’s Party’ (revolutionair). Ghana werd onafhankelijk op 6 maart 1957, en drie jaar later werd de Marxist Kwame Nkrumah president. De bevolking noemde hem trots hun ‘Showboy’,
hij noemde zichzelf de ‘Osagyefo’ (‘messiaanse redder’).
Ghana was rijk. Nkrumah ging regeren als een nieuwe Stalin, snoerde alle oppositie de mond, stuurde 4000 ervaren ambtenaren weg en verving hen door vrienden en kennissen van de partijleiders. Nkrumah zei : “Geen Afrikaan mag een mening hebben die afwijkt van de mijne”. Op 24 februari 1966 joeg de legerleiding hem weg. Op 27 april 1972 stierf hij in Roemenië aan kanker. Hij had zichzelf schaamteloos verrijkt en Ghana verarmt.
Thabo Mbeki kan zijn voorbeeld volgen. Hij heeft communistische opvattingen meegekregen van Julius Nyerere; de eerste president van Tanzania, die Mao bewonderde. Mbeki heeft een poos in Tanzania gewoond, na in Engeland te hebben gestudeerd. Er heerst armoede, ongeacht de huidskleur. Het grootste deel van de intellectuelen en zakenmensen heeft het land verlaten en dagelijks neemt hun aantal af. Vliegtuigen naar Engeland, Australië en Nieuw‑Zeeland zitten boordevol emigranten.
Dure huizen zijn voor een fractie van de waarde van de hand gedaan. Er staan overal luxe auto’s en antiek meubilair te koop. Misdaden worden praktisch elke minuut gepleegd. Waar men ook woont; men kan na zonsondergang beter thuis blijven. Er staan hoge hekken rond tuinen en werkplaatsen. Ramen en deuren worden beschermd door traliewerk van smeedijzer.
Kortom, een prachtig land met een kleurrijk verleden wordt met de ondergang bedreigd