Ds.Peter Hammond schrijft in ‘Frontline Fellowship News’ over de huidige toestand in Zuid-Angola. Dit landsdeel is door zwaar bewapende communistische legerpatrouilles en mijnen afgesloten van de rest van het land.
Niet minder dan gemiddeld 20.000 inwoners komen per jaar om het leven door de overal neergelegde mijnen. Meer dan 70.000 mensen zijn invalide geworden doordat ze door de ontploffingen ledematen hebben verloren.
Er zitten naar schatting (nog) tien miljoen mijnen in de grond; dat is meer dan het aantal mensen dat in dit gebied woont. Er bestaan geen kaarten, waardoor ze gevonden kunnen worden. Ze kunnen jaren in stilte blijven wachten op slachtoffers. Het zijn duivelse wapens.
Het is een feit dat door deze mijnen, per hoofd van de bevolking, Angola het grootste aantal doden en verminkten heeft van alle landen op de wereld.
Dit is waar de christenen in Zuid-Angola mee te maken hebben.
De Russische PMN mijnen bevatten elk 240 gram TNT, zijn 52 cm dik en 11,2 cm in diameter.
De eenvoudige burgerbevolking heeft hier uiteraard geen verweer tegen. Met name kinderen die erdoor getroffen worden zijn voor hun leven geestelijk en lichamelijk beschadigd.
Ze vergeten het moment van de doffe ontploffing en de stofwolk die hen ongelukkig maakte nooit meer.
Er is niet genoeg voedsel, medicijnen, verbandmiddelen en kunstledematen.
Het olierijke communistische Noord-Angola, dat miljoenen besteedt aan het invoeren van (nog) meer wapens voor massavernietiging hoopt dat het zuiden van ellende zal sterven door de totale blokkade.
Noord-Angola laat regelmatig een regen van bommen en raketten neer op het zuiden.
Het aangrenzende Namibië helpt mee en heeft haar soldaten opdracht gegeven iedereen onmiddellijk neer te schieten die probeert het noorden van dat land (Namibië) binnen te gaan.
Ds.Hammond wijst er op dat de bijbel ons leert dat we weduwen en wezen moeten helpen. Maar nu is er een hele groep regeringen die het communistische zuiden steunt, en de vernietiging van de christenen in het zuiden bevordert.
Zij hebben geen boodschap aan de gelijkenis van ‘de barmhartige Samaritaan’.
Zendelingen van ‘The Frontline Fellowship’ en hun medewerkers slagen er regelmatig in met hun transporten voedsel, hulpgoederen en bijbels de grenslijn te doorbreken. Daarbij moeten ze vaak grote omwegen maken door rivieren en moerassen. Overal zijn vijandelijke controleposten, krokodillen en zwermen muskieten.
Wanneer ze om twee uur ‘s nachts een dorp bereiken om medicijnen af te leveren staat prompt de hele bevolking op, om de dappere bezoekers te verwelkomen met psalmgezang.
Bij een andere gelegenheid zakte de auto zo ver weg in de modder dat de zendelingen deze moesten achterlaten en te voet moesten verder gaan, geholpen door tientallen behulpzame broeders en zusters in Christus.
Let wel: de organisatie van de Verenigde Naties werkt mee aan de blokkade, en de zendelingen zijn een paar maal op hun patrouilles gestuit. Deze soldaten schijnen niet goed raad te weten met de situatie en houden de zendelingen niet tegen.
Het gebeurde een keer dat ds.Hammond een V.N.-militair een bijbel gaf en de man zei: “Misschien heeft God me hierom naar Angola gebracht, om bekeerd te worden”. Er geschiedt niets ‘bij geval’.
Ds.Anthony Duncan is bij een botsing met communistische troepen om het leven gekomen. Ds.Bill Bathman heeft een poos in de gevangenis gezeten waar hij het Evangelie verkondigde in kale vuile cellen.
In Zuid-Angola duurt de Reformatie voort, tegelijk met de oorlog, honger en moorden door de communisten.