Een man die gegarandeerd onophoudelijk de Israëlische regering lastig valt is Yasser Arafat.
Zo laat deze spotprent uit ‘The Jerusalem Post’ (International Edition) hem zien in het kantoor van de minister van financiën, waar hij verkondigt dat zijn P.L.O. compensatie verlangt voor de tijd dat de aan de Palestijnse Autoriteit overgedragen gebieden gesloten waren.
Daar was een goede reden voor, want het Israëlische leger moest iets doen om het land te beschermen tegen Arabische terroristen uit Gaza e.d.
De burgemeester van Jeruzalem stuit telkens op Arabieren, die kennelijk op aandringen van de P.L.O. proberen huizen en grond op te kopen. Dat kost een hoop geld, en dat moet ergens vandaan komen…
In de V.S. zijn vier senatoren actief bezig president Clinton ertoe te brengen eindelijk te besluiten de Amerikaanse ambassade over te brengen naar Jeruzalem, want dat is de hoofdstad van Israël, of de Arabieren dit nu leuk vinden of niet.
Twintig jaar is die zaak nu in de pen zeggen de senatoren Jon Kyl, Bob Dole, Daniel Moynihan en Daniel Inouye.
Stel dat die ambassade in 1999 zal worden geopend, dan zal toch in 1996 begonnen moeten worden met het leggen van de fundering. De onlangs vermoorde premier Rabin had daar achter plotseling minder belangstelling voor, omdat zij het ‘vredesproces’ in gevaar zou kunnen brengen. Hij wilde niet op Arafats tenen trappen…
Maar de oorlog met Libanon (bewapend door Syrië en Iran) en de begrafenissen van de slachtoffers duurt voort. De Hezbollah-organisatie is genadeloos en zegt niet eerder te zullen ophouden dan dat Israël zich heeft teruggetrokken naar de wapenstilstandslijn van 4 juni 1967. Dit laatste is voor voor de regering in Jeruzalem onaanvaardbaar.