Zondag 15 augustus werden de doden herdacht van de bomaanslag in het Noord-Ierse stadje Omagh precies een jaar geleden. De daders zijn echter nog steeds niet berecht.
Onvoorstelbaar groot is het leed dat de bevolking moet dragen. Zo velen van hen werden in een klap weggevaagd door een terroristische aanslag. Zout in de wonden is het feit dat nog niemand voor deze wrede massamoord is berecht.
Luttele uren nadat de zware autobom in het drukke stadscentrum ontplofte, waardoor 29 mensen gedood werden, had de politie een sterk vermoeden wie de daders waren. Enige dagen later werd dit vermoeden bevestigd toen een kleine afsplitsing van het Ierse Republikeinse Leger, het Real IRA, de verantwoordelijkheid opeiste.
En toch staat de aanslag van Omagh bij de politie nog geregistreerd als een onopgeloste misdaad. Hoewel veel mensen lijken te weten wie de daders zijn, zit er nog niemand voor in de gevangenis en de politie tast na een jaar van intensieve onderzoeken nog steeds in het duister.
In een van de grootste gezamenlijke operaties van de Noord-Ierse politie, de RUC, en de Ierse Garda zijn 4000 mensen ondervraagd. De politie weet waar de bruine Vauxhall waarin de bom is vervoerd vandaan komt en de mobiele telefoongesprekken die de chauffeur voerde toen hij het 500 pond zware explosief naar het stadje bracht zijn getraceerd.
Zo’n 25 mensen zijn gearresteerd, sommigen meer dan eens. Toch zijn op een na alle verdachten zonder beschuldiging heengezonden. De laatste, de 46-jarige Colm Murphy, een cafe-uitbater uit de Ierse republiek, wordt beschuldigd van samenzwering. Momenteel is hij echter op borgtocht vrij en er is nog geen rechtszaak tegen hem gepland.
De autobom, die op zaterdagmiddag 15 augustus 1998 ontplofte, doodde grootmoeders, schoolkinderen en een vrouw die in verwachting was van een tweeling. Meer dan 350 mensen raakten gewond, sommigen moeten ledematen missen en anderen zijn blind geworden. De bom verwoestte het hart van Omagh. De aanslag schokte de Britse en Ierse bevolking en de politieke leiders, die zwoeren dat degenen die hiervoor verantwoordelijk waren snel en streng berecht zouden worden.
Maar om daadkrachtig op te kunnen treden heeft de politie steun nodig van hen die de daders kennen. En die steun komt wel erg langzaam op gang.
Volgens de Washington Post weten mensen in de top van Sinn Fein en het IRA wie de daders zijn, maar weigeren het te zeggen. De krant citeert Michael Gallagher, de vader van een slachtoffer en vice-voorzitter van de Omagh Steun en Zelfhulp Groep: “Het is geen vraag of de topmensen in Sinn Fein (…) weten wie deze misdaad gepleegd hebben, maar ze zijn niet bereid om bewijs te verschaffen. Ze hebben de pijn beantwoord met een muur van stilte.”
Volgens de Washington Post heeft Martin McGuinness, tweede man van Sinn Fein en een gekozen lid van de Noord-Ierse assemblee, nog net niet in zoveel woorden gezegd dat hij weet wie de bom geplaatst hebben. Toen hem gevraagd werd waarom de moordenaars nog niet zijn gestraft, reageerde hij boos. “Ze zijn er niet zomaar van af gekomen. Wij hebben Sinn Fein tegen hen gemobiliseerd en we hebben de verantwoordelijken gezegd dat het moorden moest stoppen en het is gestopt.”
Maar als Martin McGuinness contact heeft met ‘de verantwoordelijken’, waarom wil hij dan de politie niet vertellen wie ze zijn? “Ik ben geen informant”, zei hij, “U kunt van mij niet verwachten dat ik zo de politiemacht erken. Ik heb geen respect voor de RUC. Ik zal ze niet helpen.”
Victor Barker, advocaat uit Surrey in Engeland, wiens zoon in de explosie werd gedood, heeft gezegd: “Er zijn mensen in officiële posities die de daders kennen, maar geen stap willen verzetten om hen voor het gerecht te brengen. We kunnen blijven doorgaan met herdenkingsdiensten, maar zolang de mensen die dit gedaan hebben nog vrij rond lopen, zullen we nooit een gevoel van vrede hebben.”
Oliver Gison, wiens nichtje Esther bij de aanslag om het leven kwam, vermoedt dat de Britse en Ierse regeringen een deal hebben gesloten met het Real IRA dat er geen actie ondernomen zal worden. Na de aanslag beloofden de regeringen actie en ‘draconische antiterrorismewetten’ moesten de politie helpen op te treden tegen de terroristen. Maar er is nog niets gedaan… “Bertie Ahern en Bill Clinton verzekerden ons dat geen steen op de andere gelaten zou worden en dat de mensen die de aanslag uitgevoerd hebben achter tralies gezet zouden worden. De mensen in Omagh zijn misleid”, aldus Gibson.
En ondertussen gaat het vrijlaten van terroristen, als uitvloeisel van de Goede Vrijdagakkoorden door. De nabestaanden en ook de hele Noord-Ierse bevolking staan in de kou, terwijl kindermoordenaars in de watten worden gelegd. De Ierse regering overweegt zelfs om IRA-terroristen een uitkering te geven. Verdienen de nabestaanden van hun slachtoffers niet beter dan behandeld te worden als koopwaar van de regering? Het gaat hier om mensen. Gewone gezagsgetrouwe burgers, die loyaal zijn aan koningin en vaderland. Moeten zij gebruikt worden als vee om verkocht te worden voor de lege woorden van terroristenbendes?