Op zondag 13 juli jl. vierde Franschhoek, het juweel van een Zuid-Afrikaans christelijk erfgoed ‘Bastille-dag’. De stad was versierd met het rood-wit-blauw van de Franse Revolutie. Kelners en bezoekers hadden de typische rode baretten op. De stad was vol toeristen die genoten van de zon, lekker eten en wijn ‘ter ere van het Hugenotenverleden’. ‘Bastille-dag’
vertegenwoordigt de vrijheid in de herdenking van de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789. Naadloos aansluitend aan het thema ‘Vrijheid’ werden bezoekers aangemoedigd om mee te lopen in ‘De Lange Mars’, vanaf de poorten van de Drakensteingevangenis (het voormalige Victor Vester) waaruit Nelson Mandela in 1990 vrijgelaten werd.
Het Bastille-Festival van Franschhoek is een sterk voorbeeld van socialistische en communistische geschiedvervalsing, het opeisen van de eer van gebeurtenissen die God toekomt. De Hugenoten die de plaats gesticht hebben hadden absoluut niets te maken met de Franse Revolutie, want zij waren daar reeds een eeuw vóór de bestorming van de Bastille aangekomen. Zij kwamen niet naar de Kaap om een wereldlijke revolutie met haar terreurbewind te vieren, maar om een toevlucht te zoeken na een lange periode van wrede vervolging om hun geloof.
De Hugenoten aan wie Franschhoek zijn faam te danken heeft, kwamen daar in 1688 aan. Vurige aanhangers van Maarten Luther en Johannes Calvijn als ze waren, achtten zij liefde voor de Heere Jezus Christus boven alles in de wereld. Het waren vrome en deugdzame mensen met een uitstekende vakopleiding en grote werkkracht; zij leefden dicht bij de Heilige Schrift. Hun compromisloos geloof en gehoorzaamheid aan het Woord van God had hen in conflict met de Rooms-Katholieke Kerk gebracht. Dit leidde tussen 1562 en 1598 tot acht godsdienstoorlogen tegen de Hugenoten. Het dieptepunt van de wreedheden tegen de Hugenoten was 23 augustus 1572. Het was het ‘Bloedbad op de Bartholomeüsdag’, waardoor in Parijs alleen al 10.000 protestanten vermoord werden. In totaal kwamen 100.000 mensen in Frankrijk om. Naar verluidt was de paus zo ingenomen met deze overwinning op de protestanten dat hij opdracht gaf tot een processie van kardinalen in Rome, een herdenkingspenning liet slaan en in de Sala Regia van het Vaticaan drie fresco’s liet aanbrengen die de massamoord afbeeldden.
Tweehonderd jaar na de aankomst van sommigen van deze martelaren eerde Zuid-Afrika hen om de uitzonderlijke bijdrage die zij aan zijn geschiedenis geleverd hadden. In 1948 werd een monument opgericht, dat uniek is in de hele wereld, met een museum waarin de historie van de Hugenoten gedocumenteerd is weergegeven. In kleurrijke beelden wordt ons getoond hoe na het bloedbad, de protestantsgezinde koning Hendrik IV in 1598 het Edict van Nantes uitvaardigde, dat de Hugenoten vrede en bescherming bood. Maar bijna een eeuw later, in 1685, maakte Lodewijk XIV, de Zonnekoning een eind aan de vrijheid van godsdienst en herriep het Edict. Opnieuw hadden de Hugenoten wrede vervolgingen te verduren. Velen ontvluchtten het land. De Nederlanden alleen al boden asiel aan 60.000 mensen; in 1688 en de jaren daarna werden er van hier 2 à 300 naar Kaap de Goede Hoop gezonden. Met zware arbeid en veel gebed ontgonnen deze Franse christenen het gebied van Franschhoek en Stellenbosch, tot aan Wellington, Tulbagh en Piketberg toe. Zij moesten leeuwen en luipaarden van zich afslaan, maar langzaam maar zeker legden zij het fundament voor een gezond kerkelijk leven, zendings- en liefdadigheidsarbeid en legden de basis voor de huidige bloei van het wijngebied.
Zoals alle protestanten verwierpen de Hugenoten het totalitaire systeem en de corrupte tradities van de Rooms Katholieke Kerk.
Vandaag de dag spreekt het marxistische bewind van Zuid-Afrika opnieuw van het veranderen (afschaffen) van traditionele Christelijke feestdagen als Pasen en Kerst. Het Bastille-festival maakt deel uit van de beoogde verandering. Het is een aanval op ons christelijk leven en erfgoed. Echter, de aanvallen op de reputatie van de Hugenoten zijn niet nieuw. Enige jaren geleden werden pogingen gedaan om de Hugenotentunnel in het Du Toit-gebergte een andere naam te geven. Hij zou vernoemd worden naar Dullah Omar, een overleden moslim Minister van Verkeer. Maar het volk verzette zich terecht met de woorden, dat hetgeen aan de drie-enige God is toegewijd niet aan Mohammed gegeven mag worden.