De traditionele definitie van tolerantie is iets erkennen en respecteren zonder er deel van uit te maken, of iets of iemand te verdragen zonder dat men het eens is met het verschijnsel of de persoon.
De nieuwe tolerantie daarentegen is geheel anders. De basis daarvan is het relativisme. Zij is gegrondvest op de onbijbelse opvatting dat elke waarheid relatief is. Voor de maatschappij bestaan er dus geen absolute waarheden. En aangezien er vele soorten maatschappijen zijn, zijn er evenzo vele soorten waarheden. Die waarheden zijn alleen waar voor die desbetreffende maatschappij. De waarheid van de Bijbel gaat dus niet boven de culturen uit, maar is een relatieve waarheid.
Maar als alle waarheden door mensen zijn uitgedacht en alle mensen zijn gelijk, dan zijn alle waarheden gelijk. Een mening die overigens uitgaat van een aantal impliciete vooronderstellingen.
Alle levensbeschouwingen, geloofsopvattingen, levenswijzen en ook ‘seksuele oriënteringen’ zijn allen gelijk en even waar, zelfs als ze met elkaar in tegenspraak zijn.
Een ieder die aan absolute waarheden gelooft is per definitie schuldig aan intolerantie.
Deze opvattingen worden er, volgens Josh McDowell en Bob Hosteler, schrijvers van het boek ‘The New Tolerance’, in de hoofden van scholieren en studenten in geramd. Het is een frontale aanval op de Bijbel en op wat er in de Bijbel staat geschreven: ‘Heel Uw Woord is de Waarheid’. De nieuwe tolerantie maakt, volgens de schrijvers, gebruik van duivelse tactieken.
De nieuwe tolerantie is overal doorgedrongen: de politiek, kunst, film, muziek, filosofie, wetenschap, gezondheidszorg, de kerken, opvoeding, televisie, kranten en in de opvattingen en meningen van mensen. Deze nieuwe tolerantie erkent geen absolute waarheden meer. Daarom is deze nieuwe vorm van tolerantie ten diepste intolerant.
Immers deze nieuwe tolerantie leert niet alleen dat er geen absolute waarheden bestaan, maar verplicht ook mensen, die geloofsopvattingen, levensbeschouwingen, gedragsuitingen welke zijn gebaseerd op de nieuwe tolerantie, te erkennen en te ondersteunen.
Want kritiek heeft geen zin omdat kritiek een moreel referentiekader veronderstelt. Kritiek heeft alleen zin als zij gericht wordt tegen de kritiek op de nieuwe tolerantie. De taal wordt hierbij op Orwelliaanse wijze gemodelleerd.
Bij jonge kinderen heeft dit tot gevolg dat zij hun ‘moreel kompas’ verliezen en dat er in essentie geen verschil meer gemaakt kan worden tussen recht en onrecht. Immers, hoe kan iemand dan geleerd worden voor het goede te kiezen als goed voor de een, kwaad voor de ander is en omgekeerd. Dit is modern humanisme en puur egoïsme. Ten diepste leert de nieuwe tolerantie één dogma en dat is ‘ik wil mijzelf tot God zijn’.
Sommige Amerikaanse hoogleraren merken deze ‘culturele metamorfose’ al bij hun studenten. De meeste studenten stellen zich zeer terughoudend op als het gaat om het geven van een moreel oordeel, zelfs als het gaat om zoiets als de holocaust.
De oorzaak van dit alles heeft volgens de auteurs te maken met het verdwijnen van het ‘ethische theïsme uit onze cultuur’.
Dit is een gevolg van een lange historische ontwikkeling die van de Renaissance, via de Verlichting, de industriële revolutie en het darwinisme uitmondt tot wat in onze dagen het postmodernisme genoemd wordt.
Maatstaven voor recht en onrecht, voor waarheid en onwaarheid, voor kennis en verklaring liggen sindsdien niet meer in God en Zijn Woord, maar in het menselijke denken. Het modernisme ging alles via de ogen van de wetenschap verklaren.
Voor het postmodernisme is elke kritiek die zich richt tegen andere culturen, wereldbeschouwingen en levensopvattingen bovendien nog een machtsspel, bedoeld om andere culturen te beheersen.
“Als u mijn cultuur kritiseert, kritiseert u mij, en wie geeft u het recht mij te kritiseren?”
Het gevolg van al deze culturele ontwikkelingen laat zich raden. De auteurs beschrijven talloze voorbeelden uit het dagelijkse leven in Amerika.
De Amerikaanse president neemt deel aan christelijke ochtendontbijten, sluit zijn speeches af met ‘God bless America’, houdt redevoeringen bij christelijke groepen etc, maar als kinderen op school voor het eten willen bidden, worden ze berispt. In sommige staten is het al verboden in het openbaar te bidden. Een meisje dat op weg van huis naar school haar Bijbel wilde lezen, werd verstaan gegeven haar Bijbel thuis te laten.
De gemeente San Jose in Californië liet een standbeeld van de god van de Azteken neerzetten, terwijl tegelijkertijd een christelijk kruis uit een park in San Francisco verwijderd moest worden, omdat dat zogenaamd tegen de grondwet inging.
De auteurs komen met voorbeelden waarvan je je afvraagt hoe dat mogelijk is in het hedendaagse Amerika.
De nieuwe tolerantie heeft ook danig huisgehouden in de kerken en binnen de theologische opleidingen. Veel kerken omarmen opvattingen die politiek correct zijn te noemen. Menig kerkgenootschap heeft zijn ‘homostandpunt’ moeten aanpassen aan de heersende mening in en buiten de kerk.
Christelijke symbolen worden systematisch door het slijk gehaald, in de reclame en via de media. Maar probeer dat eens te doen met symbolen van bij voorbeeld de homobeweging, de islam of van zwarte organisaties. Dan blijkt hoe ruim de nieuwe tolerantie is.
De schrijvers komen daarom al snel tot de conclusie dat de nieuwe tolerantie zich niet alleen richt tegen het christelijke geloof, maar dat het zich noodzakelijkerwijs tegen de christelijke geboden en de christelijke moraal, en trouwens ook tegen het jodendom moet keren, ja, het zelfs moet bestrijden. Deze nieuwe tolerantie is niet alleen tegen de waarheid van het evangelie gericht, maar ook tegen het recht om de waarheid van het evangelie te verkondigen.
In de ‘traditionele’ en christelijke tolerantie wordt er een onderscheid gemaakt tussen persoon/identiteit en de opvatting, levensbeschouwing of levensstijl die deze persoon er op nahoudt.
Volgens de Bijbelse leer kunnen zonden door Christus’ vergeving van ons weggenomen worden en daardoor worden wij een ander mens.
In de nieuwe tolerantie vertegenwoordigen onze daden datgene wat we zijn. Om iemand te accepteren moeten we dus zijn opvattingen en levenswijze accepteren. Kritiek op zijn of haar opvattingen en meningen is een waardeoordeel over de persoon en dus intolerant en discriminerend. Je mag elkaar geen pijn meer doen.
De apologeten van de nieuwe tolerantie ontkennen in wezen het bestaan van God. Want God betekent een morele instantie waaraan normen en waarden gerelateerd zijn. Een absoluut waarheidsconcept kan er dus niet zijn.
Voor de opvoeding van kinderen heeft dit catastrofale gevolgen. Wie zegt immers dat medelijden, respect, beleefdheid, dapperheid, eerlijkheid en vrijgevigheid nog deugden zijn die nagestreefd moeten worden? Heeft het toenemend crimineel gedrag onder jongeren daar ook niet mee te maken? Niet de vraag ‘is het waar’, maar de vraag ‘heeft het nut voor mij’ heeft hier direct mee te maken.
Een ander gevolg van de dictatuur van de nieuwe tolerantie is dat de vraag naar gerechtigheid er steeds minder toe doet. Het belangrijkste is nu wie de grootste mond heeft en wie de meeste aandacht in de media naar zich toe kan trekken. Het gaat hierbij om allerlei maatschappelijke organisaties die op schreeuwerige manier de politieke agenda bepalen. Gevoel en emotie zijn bepalend. Dit komt met name bij milieuextremisten tot uiting.
Politici baseren hun besluiten op opinies en steeds minder op wetten en ethiek. Juridische processen worden steeds meer door de publieke opinie beïnvloed.
Op scholen wordt het vak geschiedenis systematisch vervangen door propaganda en indoctrinatie. De multiculturele samenleving biedt hiervoor een uitstekende voedingsbodem.
De keuze van de lesstof, thema’s en de inhoudelijk nadruk op antiwesterse, antikoloniale, antiracistische en antichristelijke en andere politiek correcte onderwerpen is een strijd om de menselijke geest. Dit alles uit naam van ‘tolerantie’.
Het postmodernisme en de nieuwe tolerantie vallen ten deel aan dezelfde vergissing: innerlijke inconsequentie.
De vertegenwoordigers komen met behulp van observatie en logica tot de conclusie dat observatie en logica ons geen waarheid opbrengen. Zij argumenteren in een cirkelredenering en weerleggen daarmee zich zelf.
De auteurs hebben overigens een duidelijk, helder en krachtig recept tegen het postmodernisme en de dictatuur van de nieuwe tolerantie: een leven als christen, gefundeerd in het Woord en gedreven door Christus’ Liefde. Een goede Bijbelkennis, geduld en liefde tonen voor de medemens. Dat blijkt in de praktijk het beste wapen te zijn.
The New Tolerance: Josh McDowell en Bob Hostetler, Tyndale House Publishers, Illinois, USA, 1999