In ‘The Schwarz Report’ schrijft Kenneth Billingsley over de houding van de ‘National Council of Churches’ in de U.S.A., die in actie zijn gekomen door het juridische gevecht om de jonge vluchteling Elian Gonzalez. De communistische dictatuur in Havana heeft er een politieke zaak van gemaakt om met alle geweld Elian terug te slepen naar Cuba, hierin gesteund door de Raad van Kerken.
Men moet echter bedenken, dat die Raad niet echt de Amerikaanse protestanten vertegenwoordigt, maar al sinds vele jaren werkt voor de belangen van de rode president Fidel Castro in Havana.
De Raad werd gesticht in 1950, als nieuwe verpakking voor de ‘Federatieve Raad van Kerken’, die gewijd was aan oecumene en het sociale evangelie van Karl Marx. Gevestigd in New York pretendeert de Raad het Amerikaanse christendom te vertegenwoordigen. De Raad verzwijgt dat haar voornaamste leden zoals de Presbyterianen, de Methodisten en de Episcopalen (feitelijk Anglicanen) in de afgelopen dertig jaar zijn weggelopen. De NCC is geleidelijk overgegaan tot het toelaten van Marxisten, die zich in leidende posities hebben genesteld.
Daarom zei de NCC geen woord toen Fidel Castro in 1959 de macht greep en het besteedde geen aandacht aan Cuba, toen het zich verbond met de Sovjet Unie en de bevolking drastisch ging onderdrukken. Castro nam 2/3 van de bestaande regering gevangen, schoot sommigen dood, terwijl een handvol wist te ontsnappen naar het buitenland. Toen in 1968 de NCC eindelijk berispend begon te spreken over de gang van zaken op het eiland, waren reeds een miljoen inwoners gevlucht omdat de toestand onhoudbaar was geworden. Maar de NCC drong er tegelijk op aan, dat de U.S.A. president Fidel Castro officieel zou gaan erkennen als het wettige staatshoofd.
De hulporganisatie van de NCC (‘Church World Service’), riep in Miami een Cubaans Nood Centrum voor vluchtelingen in het leven. Toen de vluchtelingen echter in diverse kleine kerken begonnen te klagen over de vertrapping van de rechten van de mens op Cuba, protesteerde de NCC en zei dat de mensen zich niet mochten aansluiten bij diegenen in Washington, die Cuba in diskrediet brachten.
Het hoofd van het Nood Centrum, James McCracken, werd door de NCC ontslagen en vervangen door dominee Paul McCleary. Hij hielp in Washington een bureau op te richten voor het geven van advies en voorlichting over Cuba. Dezelfde man heeft later verklaringen afgelegd ten gunste van de concentratiekampen voor ‘heropvoeding’ in Vietnam, nadat de communisten daar de baas waren geworden.
In 1977, een jaar voordat hij de nieuwe voorzitter van het NCC werd, ging de Methodistische bisschop James Armstrong met een heel stel predikanten naar Cuba en verklaarde daar de onderdrukking door Castro te ondersteunen. Hij zei dat de opgesloten mensen zich hadden verzet tegen een regering die onrechtvaardigheden bestreed.
In Washington terug, ontkende hij dat er op Cuba christenen werden vervolgd. De gevangen dichter Armando Valladeres protesteerde tevergeefs en waarschuwde dat de verklaringen van de NCC door de Cubaanse politie werden gebruikt om gevangenen te treiteren. “Wij dachten dat christenen uit Amerika ons zouden omhelzen en bemoedigen, maar ze hebben onze folteraars omhelsd” zei hij.
De NCC gelooft, dat de Jonge Elian Gonzalez, die op de vlucht was voor de communisten, beter af is op Cuba, waar geen vrijheid van spreken, schrijven of vergaderen bestaat. Hij moet er delen in de armoede. Daar stierf zijn moeder niet voor, en de NCC weet dat.