Het Roemeense Helsinki-comité en een in Brussel
gevestigde mensenrechtenorganisatie hekelen
de snelle verslechtering van de religieuze toestand.
De laatste maanden zijn de omstandigheden van de minderheidsreligies snel verslechterd en het bestaan van enkelen loopt gevaar door een plotselinge verandering in het beleid i.b.t tot de religies van de pas democratisch gekozen regering.
Minderheidsreligies gediscrimineerd
Op 25 maart heeft de Minister voor Erediensten een circulaire gestuurd naar alle burgemeesters in Roemenië met een lijst van 15 erkende kerkgenootschappen die toestemming hebben bedehuizen te bouwen. Volgens het officiële document mogen geen bouwvergunningen verstrekt worden aan andere religies en in verscheidene steden – Satu Mare, Radauti, Avrig, Hunedoara, Petrosani en Boekarest – werden zij zelfs ingetrokken hoewel men al met de bouw begonnen was.
Boeddhisme, Hindoeïsme, de Anglicaanse Kerk, de Lutherse Kerk, de Methodistische Kerk, de Presbyteriaanse Kerk, het Leger des Heils, Bahai’s en nog veel religieuze bewegingen die in Europese democratieën als godsdienstige genootschappen geregistreerd en erkend zijn staan niet op de lijst van de goedgekeurde godsdienstige genootschappen en mogen daarom geen gebedshuizen bouwen. Dit is strijdig met Artikel 9 van de Europese Conventie die het recht waarborgt om als religie of geloof in de openbaarheid te treden, alleen of in gemeenschap met anderen in het openbaar of privé.
In een in april gestuurde brief aan de Minister voor Erediensten heeft het Roemeense Helsinki-comité deze maatregel veroordeeld, naar verluidt in deze bewoordingen: “De brief van het Ministerie voor Erediensten en de besluiten van de plaatselijke gemeenteraden vormen een inbreuk op de bepalingen en de principes van de Roemeense Grondwet die de rechtsorde, de binnenlandse toestand en de positie van Roemenië in de internationale gemeenschap nadelig kunnen beïnvloeden”. Op 21 april publiceerde het Roemeense Helsinki-Comité een analyse van twee bladzijden van de nieuwe beperkingen van de vrijheid van godsdienst en vroeg aan het einde het Ministerie voor Erediensten om de circulaire van 25 maart in te trekken en alle geadresseerden op de hoogte te stellen en verzocht de Gemeenteraden met klem hun besluiten de intrekkingen van bouwvergunningen voor gebedshuizen terug te draaien en drong er bij het Ministerie voor Erediensten op aan procedures op gang te brengen gericht op erkenning van die religieuze genootschappen die erom verzoeken.
De situatie van de volledig erkende godsdiensten is echter ook verslechterd. Sinds het begin van het jaar ontvangt Mensenrechten zonder Grenzen (Brussel) brieven van Roemeense Baptisten en Grieks-Katholieken waarin zij klagen over de onverdraagzaamheid van de meerderheidsreligie, de Orthodoxe Kerk en het gebrek aan bescherming door de Staat.
Baptisten geslagen door een Orthodoxe menigte
In het dorp Ruginoasa in de regio Moldova in het Noord-Oosten van Roemenië (niet te verwarren met de Republiek Moldavië), hielden Baptisten een samenkomst in een zaal die zij gehuurd hadden van een zekere Victor Baciu die in het dorp woont. De meesten kwamen uit een naburige stad. Die bijeenkomsten vonden reeds een maand plaats. Hoewel burgemeester Liviu Simbureanu verklaarde dat er geen conflict geweest was tussen de Baptisten en de dorpsbewoners begonnen de plaatselijke Orthodoxe priesters Petru Pavel en Novac met de Orthodoxe priester Doroftei uit het naburige dorp Helesteni in hun preken te spreken over het Baptistische gevaar en schiepen een sfeer van haat onder de inwoners. Hun actie kreeg steun van het hoofd van de plaatselijke school Magda Ungureanu en van enige leden van de gemeenteraad.
Op zondag 30 maart omsingelden 700 mensen uit het dorp het huis waarin de Baptisten een godsdienstoefening hielden. Nogeens 150 personen met kruizen en iconen in de hand kwamen uit het naburige dorp.
Toen de negen Baptisten na de dienst het huis uitkwamen ging de menigte slaan en schoppen. Onder de slachtoffers bevonden zich enkele vrouwen en een meisje van 14 jaar. Blijkbaar duurde het bijna een uur voor de mannen door de menigte heen konden breken. De plaatselijke politie greep niet in; de Orthodoxe priesters vroegen hun gelovigen evenmin om met slaan op te houden.
De bewoners van het dorp die door de nationale televisie genterviewd werden antwoordden dat zij niets gezien hadden, maar gaven toe dat er gevochten was. De plaatselijke politie heeft een onderzoek ingesteld.
Zulke gebeurtenissen zijn geen uitzondering in dat deel van Roemenië, hoewel de omvang van de vechtpartij uitzonderlijk was.
Grieks-Katholieken die Rome trouw zijn vormen het doelwit van Orthodoxe fanatici.
De laatste maanden heeft ‘Mensenrechten zonder Grenzen’ ook een aantal brieven ontvangen van Grieks-Katholieke priesters die klagen over herhaaldelijk geweld en fysieke agressie door Orthodoxe soldaten onder aanvoering van hun priesters onder het motto ‘Een natie – een godsdienst’.
De Orthodoxe Kerk eist op historische gronden dat de Grieks-Katholieke Kerk die zich aan de Byzantijnse ritus houdt maar trouw is aan Rome onder haar gezag moet blijven. Toen de communisten in 1948 aan de macht kwamen werd de Grieks-Katholieke Kerk verboden; alle gebouwen werden verbeurd verklaard en toegewezen aan de Orthodoxe Kerk. Na de val van het communisme is een groot gedeelte van de gebouwen nog niet teruggeven en vele Grieks-Katholieken moeten nog steeds in particuliere huizen bijeenkomen.
Mensenrechten zonder Grenzen en het Roemeense Helsinki-Comité zijn het met elkaar eens dat Roemenië geen lid van de Europese Unie moet kunnen worden zolang de wetgeving op het gebied van godsdienst tegen de Europese Conventie ingaat en de regering geen onderwijsprogramma op gang brengt waarin de bevolking verdraagzaamheid en gelijkheid van religies bijgebracht worden.