“Als we de geschiedenis van de islam objectief betrachten, dan stellen we vast, dat ze niets anders is dan een opeenvolging van machtsstrijden, van permanente pogingen van machtshongerigen op zoek naar heerschappij en leiding. De islam wordt slechts als middel gebruikt en niet als doel”, aldus Ali Dashti, schrijver van het boek ’23 Jaar – de carrière van de profeet Mohammed’. Enkele jaren geleden is het boek voor het eerst in de Duitse vertaling verschenen.
Het boek is oorspronkelijk in 1981 in Iran verschenen, kort nadat Khomeiny de macht had overgenomen. Het boek kon niet op enthousiasme van de nieuwe machthebbers rekenen. Ali Dashti werd gearresteerd en gefolterd. Kort daarna overleed hij aan de gevolgen van de martelingen in een gevangenishospitaal.
Momenteel is er bijna geen Iraniër die het boek van Dashti niet kent. In West-Europa daarentegen bleef Dashti jarenlang volkomen onbekend. Daar is nu met de Duitse vertaling een eind aan gekomen.
Ali Dashti, van huis uit een islamitisch, sjiitisch geleerde en later lid van het Iraanse parlement, heeft zijn boek met zijn leven moeten bekopen. Dashti gold als een van de grootste schrijvers van de Iraanse literatuur.
Tijdens de periode Khomeiny werd zijn boek in korte tijd binnen intellectuele kringen in Iran verspreid. Het boek werd in het buitenland in het Farsi gedrukt omdat de Iraanse censoren publicatie in Iran niet toestonden. In 1997 verscheen de eerste Duitse vertaling bij het progressieve Alibri Verlag in Aschaffenburg.
In zijn boek geeft Dashti een zeer kritisch relaas over de islam en over zijn oprichter Mohammed. Dashti wil met zijn boek een geschiedenis van Mohammed schrijven zonder vooroordelen, legendes en fanatisme. In zijn boek wordt Mohammed weer tot menselijke proporties teruggebracht.
Na de dood van Mohammed ontstonden er aan de lopende band mythes, sprookjesachtige voorspellingen en grote verhalen gebaseerd op bedrog en onzin. Zo zou volgens een islamitisch historicus Mohammed, op het moment dat hij geboren werd, direct geroepen hebben ‘Allah is groot’. Volgens dezelfde historicus zou Mohammed al na 4 maanden lopen en na 9 maanden kon de dreumes al boogschieten.
Ook binnen de islam is men er van overtuigd dat Mohammed absoluut onfeilbaar is. Maar feit is dat de meest fantastische verhalen waarin Mohammed de meest onmogelijke wonderen verrichtte, al direct na zijn dood verspreid werden over het Arabisch schiereiland.
Dashti geeft slechts één van de duizenden voorbeelden. Alles hult zich in een nevel van opgeklopte verhalen, vervalsingen, mythes en fanatisme, vaak zo doorzichtig. “De waarheid is dat we juist heel weinig weten over de jeugd van Mohammed die onopvallend voorbijging. Wat we weten is dat zijn moeder stierf op jonge leeftijd en dat Mohammed als wees opgroeide bij zijn oom.
Tot zijn veertigste hoedde hij kamelen in de verlaten, dorre, hete en eenzame woestijn”. Pas later ‘kreeg hij al gauw door hoe primitief, brutaal en bijgelovig zijn eigen volk was’, aldus Dashti. In sura 9:97 zegt Mohammed dat Arabieren hardnekkig zijn in hun ongeloof en in hun huichelarij.
Dashti probeert Mohammed tot menselijke proporties terug te brengen. Hij beschrijft zijn ijver, zijn overtuigingskracht en zijn moed, maar ook zijn grenzeloze drift en zijn moordlust die zich ongenadig tegen zijn vijanden richtte.
Uitgebreid gaat Dashti in op de overvallen op de ongewapende karavanen, de moordpartijen en wraakacties waar Mohammed direct en indirect verantwoordelijk voor gesteld kan worden. Dashti zegt dat Mohammed de eerste islamitische leider is geweest die politieke moord gebruikte om tegenstanders te liquideren. “Al dit geweld en dit bloedvergieten zonder enige morele rechtvaardiging hoorde tot het instrumentarium voor de opkomst en verbreiding van de islam”. Het concept van de Jihad, de heilige oorlog, stamt ook uit deze tijd.
Naarmate Mohammed ouder werd, werd ook zijn strijdlust en fanatisme groter. Dashti toont dat aan uit koranverzen die gaan over het doden van vijanden, de ongelovigen, de huichelaars, allen die niet in Allah geloven.
Sura 2:191: “En dood ze, waar je ze ook tegenkomt, verjaag ze, waar ze ook jullie hebben verjaagd, verdrijven is erger dan doden’. Sura 9:5 gaat over het neerslaan van vijanden en het zetten van valstrikken.
Sura 9:29 gaat het over doodsdreigingen gericht tegen joden en christenen en in Sura 98:6 staat dat de joden en christenen ‘tot de allerslechtste schepselen behoren’.
Dashti gruwt van dit fanatisme en hij laat overtuigend zien dat zodra de islam aan de macht gekomen is, er geen beleefde en verstandige discussie met andersdenkenden meer mogelijk is. “De taal van het toekomstige gesprek is de taal van het zwaard”.
Ook over de samenstelling van de koran laat Dashti zich kritisch uit. Er is behoorlijk geknoeid met dit boek. Er waren na de dood van Mohammed verschillende versies in omloop die met elkaar verschilden. Bepaalde verzen zijn er later bijgevoegd of geschrapt.
Bij de samenstelling van de koran is men na de dood van Mohammed selectief te werk gegaan. Volgens Dashti weerspreekt de koran zich op tal van punten. Zo zou Allah de mens geschapen hebben uit de aarde, in andere verzen uit bloed, dan weer uit water en elders nog eens uit stof.
Dashti richt zware kritiek op het taalgebruik, de grammatica en de selectie van koranverzen die door anderen wel of niet als goddelijk werden beschouwd en ook de interpretatie van de korantekst.
Voor hem is het duidelijk: de koran is beslist niet het woord van God, want “de koran is door een mensenverstand geschapen. Er zijn te veel tegenstrijdigheden”. Overigens duurde het vele jaren voordat er een definitieve versie van de koran op tafel lag.
Dashti mag gelijk hebben in zijn wetenschappelijke analyse van het islamitische gedachtegoed, maar laat één belangrijk aspect buiten beschouwing. En dat is dat geestelijke zaken (andere godsdiensten) voor de ware kennis over God slechts geestelijk te onderscheiden zijn (1 Corinthiërs 2:15). Dashti gaat daar helaas aan voorbij.
Opvallend is dat veel van de islamitische wetten en geboden in de koran al gepraktiseerd werden voor de komst van de islam. Het is bij velen onbekend, dat het vasten, de pelgrimstocht (hadj), het rituele gebed, de reinigingsrituelen, het geven van aalmoezen en het strenge verbod tot het gebruik van alcohol al in de voor-islamitische tijd algemeen geaccepteerde regels waren bij de Arabieren, deels overgenomen van de joden.
Mohammed was niet populair met zijn boodschap. Bijna hadden ze hem vermoord. Maar al gauw hanteert Mohammed zelf het zwaard.
Met enige duizenden strijders verovert hij Mekka en dwingt mensen tot de islam over te gaan. De belangrijkste plaatsen werden ingenomen en de joodse stammen onderworpen
Uiteindelijk was Mohammed een staatsman die na de gewelddadige vestiging van de islam een verenigde Arabische staat wilde oprichten onder de banier van de islam. Daarbij gold dat het doel de middelen heiligt. De machtsstrijden tussen de diverse kalifaten die uitbraken na Mohammeds dood waren het gevolg van het feit dat hij geen enkele instructie naliet betreffende het aanwijzen van zijn opvolger.
Dashti heeft in zijn boek de belangrijkste punten opgesomd die voor de 23 jaar durende carrière van Mohammed van belang zijn geweest.
Duidelijk is dat de islam een godsdienst is die ontstond in een vijandige omgeving, vol van geweldstradities en ongerechtigheid. Een arm weeskind opgevoed in de zinderende hitte van de woestijn, financieel afhankelijk van zijn vrouw Khadidja, groeide op tot een gedreven man, een profeet, wetgever en leider, die moord en geweld als instrumenten inzette om zijn doel te bereiken. Geweld dat niet door Mohammed uitgevonden was, maar wel werd gebruikt voor een godsdienst met simpele en makkelijk te begrijpen leefregels. Een godsdienst die later de meest expansionistische religie werd die de wereldgeschiedenis heeft gekend.