Achter de schermen van de politiek en onbekend voor het grote publiek zijn op Europees niveau diverse organisaties en comité’s werkzaam om veiligheidsvraagstukken te bespreken en het terrorisme te bestrijden.
Een van deze comité’s is het z.g. Comité van Bern, of ook wel de Club van Bern genaamd. Dit in 1971 opgerichte comité leidt een geheim leven. Leden zijn de chefs van de inlichtingen- en geheime diensten van de lidstaten van de Europese Unie, alsmede Zwitserland, Noorwegen en Zweden.
De meest recente bijeenkomst van het Comité van Bern was op 21 april vorig jaar in Zwitserland. Belangrijkste taak na de aanslagen in Madrid: het uitwisselen van informatie over terroristische groeperingen en hun activiteiten. Dit gebeurt buiten alle bestaande nationale politieke overlegorganen om. Alles is supergeheim.
Het comité komt als het even kan twee maal per jaar bijeen. De deelnemende landen zijn bij toerbeurt gastheer en organisator.
Sinds 1 mei 2004 zijn de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van de nieuwe EU-landen lid van het Comité van Bern. Totaal aantal leden van het Comité van Bern bedraagt momenteel negentien.
Eind zeventiger jaren was het comité actief in de bestrijding van de Duitse Rote Armee Fraktion en de Italiaanse Rode Brigades, vooral in het uitwisselen van informatie tussen de Duitse, Oostenrijkse en Italiaanse geheime diensten. Of het allemaal effectief is geweest is geheim. Wat wel bekend is, is dat de Italiaanse geheime diensten de Rode Brigades hadden geïnfiltreerd en om politieke redenen bepaalde terroristische aanslagen oogluikend toelieten. Dit alles in het kader van de ‘strategie van de spanning’.
Zwiserland als neutraal land, was vanaf de oprichting van het Comité in 1971 erbij betrokken. De Zwitserse veiligheidsdienst had de codenaam ‘Trio’. Slechts enkele politici in Zwitserland wisten hiervan.
De Zwitsers waren ondanks hun neutrale status beducht voor allerlei communistische activiteiten, met name in Geneve. Deze stad telde vele internationale organisaties, waaronder vertegenwoordigers van landen van Oost-Europa. Juist vanwege de neutraliteit van Zwitserland en Zweden moest het comité wel geheim blijven.
De relatie met de Finse inlichtingendienst was praktisch non-existent. Men ging er van uit dat de Finse dienst grotendeels door de Sovjets was geïnfiltreerd. Contacten hiermee verliepen via de Zweedse geheime dienst.
Ook de Spaanse, Griekse, Portugese en Turkse diensten werden tot halverwege de jaren zeventig op afstand gehouden, vanwege het dictatoriale karakter van de regiems.
Na de aanslagen op 11 september kreeg het Comité van Bern volgens diverse Zwitserse kranten meer het karakter van een gremium voor politieke consultatie tussen de inlichtingenchefs. Op welke juridische basis dit alles plaatsvindt, welke besluiten er genomen worden, het is alles geheim.
Volgens sommigen is het Comité van Bern meer een ‘informeel onderonsje’, getuige de afwezigheid van een secretariaat.
Volgens Frits Hoekstra, auteur van het recent verschenen boek over de BVD, werd er na de lezingen en de officiële bijeenkomsten uitbundig gegeten en flink gedronken. De tussenliggende weekends werden doorgebracht op aantrekkelijke toeristische locaties.
Ook in het jaarverslag van de AIVD wordt in het hoofdstuk ‘internationale samenwerking’, het Comité van Bern niet genoemd. Wel maakt de AIVD deel uit van andere multilaterale samenwerkingsverbanden zoals de Europese Unie, de Counter Terrorist Group (CTG) (in september 2001 opgericht door het Comité van Bern), de Midden-Europa Conferentie (MEC), (een soort politiek voorportaal van het Comité van Bern) en het NATO Special Committee. Met de Counter Terrorist Group vinden overlappingen plaats met het Comité van Bern. Tevens heeft de AIVD zes permanente liaisons in diverse landen en bij Europol en de NATO.
Andere Europese anti-terreur samenwerkingsorganen die niet of nauwelijks in de publiciteit komen zijn de Kilowatt Group, de Megaton Group, de NATO Intelligence Board, de Egmont Group, TREVI en diverse organen van de Europese Unie.