1. Home
  2. Berichten
  3. Religie
  4. Archeologische vondsten bewijzen betrouwbaarheid van de Bijbel

Archeologische vondsten bewijzen betrouwbaarheid van de Bijbel

Gepubliceerd op: 6 november 2000
Categorie: Religie 

Ruim tweehonderd jaar lang heeft de Bijbelkritiek willen aantonen dat er geen wetenschappelijk bewijs was voor de vele historische feiten die in het Oude Testament worden genoemd. Dit resulteerde tot een aantal theorieën waarbij de Bijbelse berichten nog slechts als mythologische legenden werden gezien, die naderhand opgeschreven werden.


Pas na de verovering van de Westoever met Judea en Samaria, door de Israëli’s in het jaar 1967, werd een systematisch onderzoek van het relevante gebied mogelijk. Een gebied dat door de stammen Israëls bij het innemen van het land aanvankelijk gekoloniseerd werd.
Men vond ongeveer 200 nederzettingen of kampplaatsen met keramiek scherven uit de 13e en 12e eeuw voor Christus. Deze plaatsen waren voorheen niet bekend en onderscheidden zich van de nederzettingen uit de Kanaänitische cultuur.
Dit schrijft ‘Nieuws uit Israël’, een maandblad uitgegeven door de evangeli­sche organisatie ‘Middernachtsroep’.

Revolutionair was daarom de vondst van het altaar van Jozua op de berg Ebal, dat tussen 1982 en 1989 door acht opgravingen blootgelegd werd. Het altaar staat beschreven in Jozua 8:30-35 en Deuteronomium 27.
De offerplaats komt precies overeen met de maten, zoals in Ezechiël 43 staan aangegeven en hoe de Mishna ze voor de tweede tempel beschrijft. De structuur van het altaar is dezelfde als alle later in de Bijbel en op andere plaatsen beschreven altaren van het joodse volk.

Recentelijk zei prof.dr. Adam Zartal, voorzitter van de archeologische afdeling van de universiteit van Haifa: “Wij moeten de beweringen van de ‘Bijbelloochenaars’ herroepen, dat de landinname eigenlijk later plaatsvond en slechts mythologisch maar niet reëel verstaan moet worden. Het altaar op de berg Ebal wijst er op, dat Deuteronomium en het boek Jozua al zeer vroeg, of zoals ik geloof, direct na de actuele gebeurtenissen, geschreven werd”.
Zartal die twee boeken heeft geschreven over zijn bevindingen zegt: “Als onze vindingen gegrond zijn, dan betekent dat, dat het grootste deel van de Bijbel als historische bron kan dienen. Als ze niet gegrond zijn, laten we dan wetenschappelijke tegenargumenten horen”.

Het bekendmaken van deze vondst in 1990 veroorzaakte een paar debatten, maar verder kwamen nauwelijks reacties uit de wereld van de geleerden. En via de media werd er al bijna helemaal geen ruchtbaarheid aan gegeven.
Zartal gelooft dat de tijd rijp is voor een publieke discussie over de nieuwe opgravingen resp. vondsten in Samaria.

Ook Idea Spektrum meldde recentelijk, dat de theorie dat het volk Israël nooit in Egypte is geweest, is achterhaald. Nieuwe feiten, ontdekt door egyptologen en archeologen, tonen aan dat de in Egypte wonende Hebreeërs al in de 13e eeuw voor Christus het Semitische schrift kenden. Mozes die aan het hof van de farao een veelomvattende opleiding had genoten, is hun belangrijkste leraar geweest. Zodoende kon hij het bericht voor de uittocht uit het land Egypte neerschrijven.

Deze nieuwe feiten zijn inmiddels ook door een documentaire van de BBC uitgezonden. Ook zijn er enkele inscripties bij Egyptische koningspa­leizen gevonden waar de bouw van de stad Ramses beschreven staat, die in 1220 voor Christus gebouwd is. Daaruit blijkt eveneens dat de Israëlieten in de 13 eeuw in Egypte woonden. Omdat de stad Ramses slechts tweehonderd jaar bestond en toen in de vergetelheid geraakte, kan het bericht van een ooggetuige stammen.

Een van de tien plagen van Egypte, de verduistering van de hemel, valt samen met de enorme vulkaanuitbarsting op het eilandje Santorini in de Middellandse Zee. Een enorme natuurcatastrofe was daarvan het gevolg.
Verder zijn er nog niet zo lang geleden overblijfselen gevonden van een groot woongebied, een altaar en twaalf pilaren. Deze werden door archeologen gevonden aan de voet van de berg Karkom in het Egyptisch-Israëlische grensgebied. Dit komt overeen met de beschrijving in het Boek Exodus 24:4. Het bewijst dat het volk Israël daadwerkelijk in de woestijn heeft geleefd.

Ook zal er binnenkort een expeditie plaatsvinden naar de bodem van de Dode Zee. Een team van Amerikaanse en Britse wetenschappers met de hulp van Israëlische wetenschappers zal met een speciale duikboot een onderzoek doen naar de resten van Sodom en Gomorra, twee steden die in het eerste Bijbelboek genoemd worden. De Israëli’s zijn meer geïnteresseerd in de aardbreuk die onder de Dode Zee doorloopt en verband houdt met de ondergang van de beide steden.
De duikboot kan tot 365 meter diepte afdalen. De resten zouden zich ongeveer 15 kilometer van Jericho bevinden, dus in het noordelijke deel van de Dode Zee. Diverse Amerikaanse TV stations hebben zich al gemeld om de documentai­re, met ongetwijfeld spectaculaire beelden, te mogen vertonen.
Overigens werd van de stad Jericho ook beweerd dat deze nooit had bestaan. Maar inmiddels zijn hier gedeeltes van opgegraven.

Talloze ruïnes zijn spoorloos verdwenen en bovendien is er slechts een zeer klein gedeelte van alle archeologische vindplaatsen onderzocht.
Van de meer dan 6000 vindplaatsen in Israël zijn er niet meer dan 2000 onderzocht. Van alle vindplaatsen is volgens een Amerikaanse archeoloog slechts twee procent opgegraven. Maar nog steeds worden er nieuwe, tot dusver onbekende plaatsen gevonden, aldus het maandblad ‘de Oogst’ in het decembernummer vorig jaar.

Een stad kan nooit helemaal opgegraven worden, enerzijds vanwege de financiën, anderzijds vanwege de tijd. Sommige opgravingen kunnen wel honderd jaar in beslag nemen. Daarom worden er slechts geselecteerde gedeelten onderzocht, waarvan men hoopt dat die iets bijzonders zullen opleveren.
Bovendien laat de publicatie van bijvoorbeeld gevonden spijkerschrifttablet­ten, teksten en inscripties vaak lang op zich wachten. Het aantal mensen dat deze talen kent is beperkt. Vaak is er geen budget voorhanden of er is geen interesse voor. Bepaalde Babylonische brieven lieten vijftig jaar op publicatie wachten.

De archeologen die de betrouwbaarheid van de Bijbel niet serieus nemen, kunnen zich beter afvragen hoe betrouwbaar hun eigen archeologische methodiek is.
Ook al is er een fractie van het mogelijke bewijs overgeble­ven, wil dat niet zeggen dat de Bijbel niet betrouwbaar is in het geven van de historische feiten.

het knp

Over Het KNP

Nieuwe artikelen via E-mail?

Ontvang de nieuwe artikelen direct in uw e-mail.