Volgens het ‘Autorenkollektiv gegen Totalitarismus’ heeft de democratie in de Duitse bondsrepubliek het meest te lijden van extreemlinks. Extreemlinks dat zich presenteert als de Antifascistische Beweging, heeft zich inmiddels door het hele land schuldig gemaakt aan zware criminele vergrijpen.
De schrijvers analyseren de structuur van de ‘Antifa’ en hun invloed op de binnenlandse politiek. Zij worden in hun conclusies gesteund door de jaarverslagen van de afgelopen jaren van het Bundesamt für Verfassungsschutz, de Duitse BVD, dat stelt dat de brutaliteit van antifascistisch gemotiveerde gewelddaden toeneemt.
Links-extremistische groeperingen, milieuextremisten en de Duitse communistische partij, voor zover daar nog wat van over is, trekken samen op onder de naam ‘antifascisme’. Dat dit ‘anti-fascisme’ een mooie vlag is die een onwelriekende lading moet dekken, willen de schrijvers, die overigens niet met name genoemd worden, aantonen.
De Antifa-beweging kan rekenen op politieke steun vanuit de Bondsdag. Bepaalde politici ter linkerzijde, met name van de SPD en PDS, de opvolger van de Oost-Duitse SED vormen wat genoemd wordt de ‘Unterstützerszene’. Ook een aantal professoren aan Duitse universiteiten vormen de morele en ideologische basis van de ‘Antifa’.
Het kenmerkende van de ‘Antifa’ is de harde opstelling tegenover andersdenkenden en een politieke correctheid van stalinistische schnitt. Ook het strikte dualisme tussen de ‘good guys’ en de ‘bad guys’ is opvallend binnen extreemlinks.
Met hun kreet “Fascisme is geen mening, maar een misdaad”, worden direct politieke tegenstanders gecriminaliseerd. Het gaat dus niet om de vraag of fascisten goed of kwaad zijn, maar in de eerste plaats om de criminalisering van een ideologische tegenstander die monddood gemaakt moet worden. Dit geldt niet alleen voor ‘fascisten’, maar ook voor alle (neo)conservatieven, anticommunisten, pro-Duitse nationalisten en monarchisten.
De schrijvers willen uitdrukkelijk niet alle antifascisten over één kam scheren. Het gaat hun om de meest radicale, de meest militante en de gewelddadige vleugel binnen politiek links, een harde kern van ongeveer 6000 militanten en autonomen, die voornamelijk in de grote Noord-Duitse steden actief zijn.
Punt is echter dat deze stroming, de ‘progressieve-democratische krachten’, binnen links de overhand begint te krijgen. Ze willen eigenlijk niets meer met de wetten des lands te maken hebben. De haat tegen ‘het kapitalisme’ is de motor om alle extreme groepen bij elkaar te krijgen. “De vernietiging van de wortels van het fascisme blijft ons doel. Daarom: schaf het kapitalisme af”.
Dit antifascisme is per definitie ook anti-staat, antiracisme, antikernenergie, antiglobalisering, anti-Amerikaans. Bepaalde thema’s vindt men ook bij extreemrechts terug.
Niet alleen het aantal aanslagen van extreemlinks, maar ook de intensiteit neemt toe. Het zijn aanslagen die zo langzamerhand kenmerkend voor extreemlinks zijn. Dit soort aanslagen is juist niet kenmerkend voor gewelddadige neonazi groeperingen die vaak ‘beperkt’ blijven tot agressief uitziende demonstraties, grof fysiek geweld tegen buitenlanders en andere onwelgevallige personen, vaak onder invloed van grote hoeveelheden alcohol.
Bij extreem-links gaat het volgens de auteurs om weloverwogen geweld: brandstichting, aanslagen met explosieven tegen bijvoorbeeld communicatieapparatuur, hoogspanningsmasten, tankstations, partijbureaus van de CDU en de Republikaner, vernieling van militaire objecten, het doorsnijden van glasvezelkabels, omvangrijke straatrellen waarbij gericht met lichtspoormunitie op de politie geschoten wordt, zenderfrequenties van de politie die professioneel gestoord worden, het fysiek hinderen van treintransporten en de sabotage van spoorrails, hetgeen tot levensgevaarlijke situaties kan leiden.
In een oproep worden de actievoerders er voor gewaarschuwd geen drugs of alcohol te gebruiken als er iets ‘gedaan’ moet worden. “Let er ook op dat als je een band van een autobus doorprikt, je er eerst wat lucht via het ventiel uit laat lopen. De spanning van de band is hoog, dat kan je je trommelvliezen kosten”.
Overdag hebben de meeste van deze lieden een normale baan, ‘s avonds gaan ze er op uit om acties te plegen, ‘Feierabend Terrorismus’, heet dat inmiddels.
Uitgebreid schenken de anonieme schrijvers aandacht aan het netwerk van extreemlinks, dat zich uitstrekt tot in de politiek, de Bondsdag, de pers en de overige media, hogescholen en universiteiten, progressieve stichtingen, maatschappelijke organisaties, kerken, jeugdorganisaties, radicaal-linkse mensenrechtenbewegingen, rechts-extremisme experts, allochtonen organisaties en alle mogelijke solidariteitscomités. Alles minutieus gedocumenteerd. Vele citaten uit het extreemlinkse scheldproza komen aan bod. Met naam en toenaam wordt het netwerk blootgelegd. Ook de financiering en de duistere herkomst van vele miljoenen die deze acties moeten financieren, worden beschreven.
Met name de media wordt beheerst door links: In 1993 gaven van de 36.000 werknemers en 18.000 freelance journalisten aan dat het merendeel (bijna 70%) zichzelf rekent tot een links-liberale, sociaal-democratische, socialistische of groene beweging.
verbijsterend, volgens de auteurs, dat deze mensen die in de jaren zestig en zeventig, toen zij met rode vlaggen liepen te paraderen ten gunste van de beroepsverboden, moord en brand schreeuwden toen hun eigen grondrechten werden geschonden en slachtoffer werden van intolerantie en inperking van meningsvrijheid, maar nu het tegendeel doen waar ze vroeger voor stonden.
Inmiddels is ‘Antifascisme’ in de Bondsrepubliek tot staatsdoctrine geworden, aldus de schrijvers. Sommigen spreken van een politieke staatsreligie. De ondersteuners van deze ‘staatsdoctrine’ zijn voornamelijk bij de linkse partijen te vinden. In de vroegere DDR werd ‘antifascisme’ door de regerende SED als staatsdoctrine gepropageerd. De opvolger van de SED, de huidige PDS, is in veel gevallen de spin in het web van radicaal links.
De auteurs zien in het politieke landschap totalitaire tendensen, die zich onder het mom van democratie aandienen. Extreemlinks keert zich van de staat en zijn instellingen af, maar probeert wel diezelfde staat voor zijn eigen karretje te spannen als het gaat om ‘rechts-extremisten’ te bestrijden. “Antifascisten bekritiseren niet, maar criminaliseren politiek andersdenkenden door hun arrogante opvatting, in de mening dat zij niet een correcte, maar een criminele mening vertegenwoordigen”.
Dat heeft uiteraard niets met tolerantie, laat staan met democratie te maken.