Een religieus edict dwong de Amerikaanse regering een overgangsstrategie te herschrijven.
(Rajiv Chandrasekan in The Washington Post)
BAGDAD, 25 november.
Een fatwa zette het proces in waardoor er van een plan voor politieke overgang in Irak nauwelijks iets overbleef.
Het religieuze edict, in juni uitgevaardigd door de Groot-Ayatollah Ali Sistani de meest invloedrijke Sjiïtische geestelijke van Irak, heeft opgeroepen tot een nationale verkiezing van de ontwerpers van een nieuwe grondwet. Hij noemde de Amerikaanse plannen om de ontwerpers te benoemen “fundamenteel onaanvaardbaar”.
Zijn uitspraak, die oorspronkelijk door de regering Bush onderschat was, zorgde dat een uitvoerig uitgewerkt overgangsplan vervaardigd door de Amerikaanse bestuurder L. Paul Bremer, dat Irak bezet zou houden tot een grondwet geschreven zou zijn, volgens Amerikaanse en Irakese ambtenaren die bij het proces betrokken waren, tot mislukken gedoemd was.
Terwijl Bremer vreesde dat een constituerende vergadering te veel tijd zou vergen en ontwrichtend zou werken, leefde bij zijn persoonlijk met zorg uitgezochte Bestuursraad een sterk verlangen om het decreet van Sistani uit te voeren.
Daar er geen manier was om de fatwa te omzeilen en in toenemende mate Amerikaanse slachtoffers vielen, welke feiten President Bush onder druk zetten om de bezetting eerder te beëindigen, liet Bremer plotseling zijn oorspronkelijke plan varen om te vervangen door een regeling die de soevereiniteit aan een voorlopige regering zou geven voor een grondwet opgesteld zou zijn.
Bremers verzet tegen de fatwa, dat hij pas een paar weken geleden opgaf heeft wellicht de politieke overgang van het land vertraagd en de boosheid van het volk tegen de bezetting verergerd, volgens Irakese politieke leiders.
“Dank zij Bremer hebben wij vier maanden gewacht”, zei een lid van de raad, die anoniem wilde blijven. “Wij hadden deze overgang nu al kunnen bewerkstelligen, als wij meteen op de fatwa van Sistani ingegaan waren.
Maar de Amerikanen wilden er niet aan”.
Mensen die op de hoogte waren van de langdurige discussies tussen de Amerikaanse ambtenaren over de fatwa, zeiden dat Amerikaanse ambtenaren te ver van de plaatselijke situatie verwijderd waren om onmiddellijk de kracht van het edict te beseffen en aannamen dat vroegere wereldlijke bannelingen, met steun van de Amerikaanse regering het plan van Bremer er door zouden drukken.
Zelfs toen duidelijk werd, hoe groot de invloed van Sistani was, zeiden zij, bleef Bremer onwillig om direct zijn plan te herschrijven. “Hij wilde niet dat een Sjiitische geestelijke de voorwaarden van de politieke toekomst van Irak dicteerde”, zei een Amerikaanse ambtenaar die van het proces op de hoogte was.
Amerikaanse ambtenaren zeiden dat het maanden duurde voor zelfs Irakezen doorhadden hoe groot de invloed van de fatwa van Sistani was. Vertegenwoordigers van Bremer hoopten ook dat andere Sjiïtische geestelijken tegengas zouden geven aan Sistani met verklaringen die andere benaderingen dan algemene verkiezingen zouden steunen, maar daar kwam niet veel van terecht.
“Wij dachten dat een brede raadpleging van het volk nodig was om te weten wat het wilde.”, zei een ambtenaar die bij de politieke overgang betrokken was. “Bij nader inzien”, voegde een andere ambtenaar eraan toe, “hadden wij het anders moeten doen”.