Onlangs verscheen er een rapport van de hand van B.Spruijt, MSc., getiteld: ‘Noodkreet voor de Nederlandse Landbouw’. We laten een gedeelte van dit rapport nu volgen:
Boerenstand verdwijnt
Wie de situatie in de Nederlandse landbouw in de negentiger jaren waarneemt, kan niet anders dan verbijsterd zijn als hij dit vergelijkt met de situatie van 1 of 2 generaties geleden.
Door de eeuwen heen had ons land een grote ‘boerenstand’ gekend, de economie van het land was hier altijd van afhankelijk geweest en men was er trots op tot deze stand te behoren.
De boerenstand anno 1994 is een steeds kleiner wordende groep in het nauw gedreven mensen, waarvan de meesten zich in hun bestaan, ja, in hun hele wezen, bedreigd zien door een steeds groter wordende groep buitenstaanders die weinig oog hebben voor de belangen van de boer.
‘Kleine boer’ moet verdwijnen
In Den Haag schijnt men geen twijfels te kennen. Alles moet groot, groter, grootst en alles wat daar niet aan voldoet, moet, eventueel d.m.v. dwang, deze koers volgen. Als de Nederlandse landbouwers hierin gehoorzaam zijn aan de overheid, zullen er dan ook over 10-20 jaar weinig of geen gezonde kleine of middelgrote bedrijven meer over zijn in de hele akkerbouw- en melkveehouderij sector.
De achterliggende gedachte is dat Nederland niet ‘onafhankelijk’ mag zijn.
Ruilverkaveling
Hoe heeft de Nederlandse overheid het publiek en de boer in het bijzonder hier op voorbereid? De basis hiervoor werd vermoedelijk al gelegd voor de Tweede Wereldoorlog door het nationale ruilverkavelingsplan. Op zich was hier niets tegen, maar het gevolg was wel dat er talloze kleinere landbouwbedrijven moesten stoppen, naar men zei, omdat zij niet langer rendabel zouden zijn. Na de vorming van de Benelux in 1957, ging het hele proces in sneltreinvaart verder.
De grote inspirator van dit nieuwe denken in Nederland is wel geweest de heer S.Mansholt die lange tijd het gezicht van de Nederlandse landbouwpolitiek bepaald heeft. Er zou alleen plaats zijn in de toekomst voor grote bedrijven en dit hield dus in dat alle kleinere bedrijven, vroeg of laat, moesten afvallen.
Het proces van ruilverkaveling ging versneld door, er kwamen overal subsidieregelingen voor, boeren werden verleid tot investeringen d.m.v. belastingaftrekbaarheid, later kwamen de melktanks, het opheffen van lokale coöperaties en melkfabrieken, melkquota, de superheffing en nu het verbod op het uitrijden van mest enz., enz.
Goede maatregelen?
Toch hebben velen, ook in de landbouw, lange tijd geloofd dat het hier om goede maatregelen ging en men zou kunnen redeneren dat een maatregeling als de superheffing inderdaad goed was, ware het niet dat de overheid zelf de overproductie in de hand had gewerkt!
We zouden ons in gemoede kunnen afvragen, was onze overheid nu werkelijk zo naïef of wist zij wellicht van het begin waar zij op af koerste, terwijl de gemiddelde boer hier lange tijd blind voor bleef door de toenemende welvaart en eenzijdige voorlichting? Het ironische is dat HET DE REGERING ZELF IS GEWEEST DIE TOT DEZE SITUATIE HEEFT GELEID EN DEZE ZELFDE REGERING DWINGT NU DE BOER, VOORAL DE KLEINE, DE PRIJS VAN DIT BELEID TE BETALEN. De regering echter wast de handen in onschuld.
Het ontstellende feit lijkt te zijn dat de overheid al die tijd heeft geweten wat de consequenties van het gevoerde beleid zouden zijn, maar het voor het brede publiek verborgen heeft gehouden. Waarom? Als de consequenties van het beleid gelijk in het begin bekend zouden zijn geworden, zou niemand het geslikt hebben. De boerenstand was nog te machtig en had het kunnen stoppen, maar nu er nauwelijks meer sprake is van een boerenstand, kunnen de gevolgen langzamerhand openbaar gemaakt worden.
De gevolgen van het verdwijnen van de boerenstand laten zich niet alleen zien op het gebied van de voedselproduktie, maar vooral ook op het hele sociaal-religieuze vlak. Voor de God loochenende socialistische bewindslieden was de boerenstand een doorn in het oog. De boerenstand was door de eeuwen heen een bolwerk van conservatief christendom geweest, hoe nominaal soms ook in bepaalde streken EN ALLEEN DOOR HET OPHEFFEN VAN DE BOERENSTAND ZOU DIT BOLWERK KUNNEN VALLEN.
Prijzenpolitiek, wie dicteert de prijzen..?
Het is duidelijk dat als de Nederlandse boer niet meer zou produceren, de hele economie in elkaar zou storten. Toch is het niet de boer die de consument naar zijn hand zet, maar indirect de consument die de boer manipuleert. Waren er vroeger overal lokale coöperaties waarop de boer invloed kon uitoefenen, nu is alles gecentraliseerd in enkele mammoetcoperaties, waar de overheid het voor het zeggen heeft.
De prijzen worden van bovenaf gedicteerd en niet andersom. De consument is verwend en eraan gewoon geraakt al zijn inkopen één keer in de week van de schappen af te halen. Kleine kruideniers en groenteboeren zijn verdwenen en de hele tussenhandel en voedseldistributie is in handen van weinigen gekomen. Wie kent niet de namen Albert Heyn, Edah, Aldi, Hema, enz? Zij zijn het die de prijzen bepalen en die de grote winsten opstrijken en het is de ‘man in de straat’; bedwelmd door het gemak, door het geweldige aanbod aan goederen en door de reclame en de media…
Boeren afhankelijk maken van de banken
Doordat de prijzen zo gemanipuleerd kunnen worden, wordt de boer gedwongen zijn bedrijf te vergroten en allerlei aanlokkelijke regelingen werden en worden hem voorgehouden. Leen maar bij de RABO-bank, maar…. dan krijg je wel RABO-koeien en… RABO-land. Schrijver dezes was in het zuiden des lands en was nogal ontsteld toen bleek dat delen van de Hoekse Waard en het hele eiland Tiengemeten, alles puike akkerbouwgrond, in handen is gekomen van…. een verzekeringsmaatschappij.
Als de boer zijn grond kwijt raakt, is het land rijp voor de dictatuur. Dat is in alle communistische landen gebleken en zal naar alle waarschijnlijkheid ook hier blijken. Laten de boeren dit daarom als waarschuwing aannemen: Verkoop uw land niet, neem er geen grote leningen op en houd het vast! Het lijkt voor de hand liggend dat dit de volgende zet van de overheid zal zijn om op grootschalige wijze de landbouwgrond van Nederland in handen te krijgen.
Bijbel en toekomst
God heeft dit alles voorzien en we lezen in het boek Openbaring dat bijna 2000 jaar geleden geschreven werd dat er een tijd zal komen, kort voor de wederkomst van Jezus Christus:
“dat niemand mag kopen of verkopen dan die dat merkteken heeft, of de naam van dat beest, of het getal zijn naams.” (Openbaring 13:17)
Dit merkteken, wordt iets eerder uitgelegd als zijnde een merkteken dat:
“Het maakt dat allen, de kleinen en groten, en rijken en armen, en vrijen en dienstknechten een merkteken geeft aan HUN RECHTERHAND OF OP HUN VOORHOOFDEN.” (Openbaring 13:16)
Er is weinig verbeelding voor nodig om te zien wat dit zou kunnen betekenen: geen contant geld meer, zelfs geen betaalpasjes meer, die kunnen tenslotte wegraken of gestolen worden. De door u gekochte artikelen worden geregistreerd, u wordt bij het afrekenen in de supermarkt even gecontroleerd aan de hand of aan het voorhoofd, de computer weet automatisch of u nog voldoende krediet heeft en u mag doorlopen. Als u geen code op uw hand of op uw voorhoofd heeft, dat is dan pech hebben, u kunt niets kopen. Daarom is het zo levensgevaarlijk dat meer en meer de verkoop van levensmiddelen in handen komt van een aantal mega-winkeliersbedrijven. U zegt: “Dat zal wel loslopen.” Maar, hoe was het mogelijk dat de apostel Johannes dit 2000 jaar geleden kon voorzien?
Nederland afhankelijk, en dan..?
Tijdens de hongerwinter van 1944-’45 in de laatste oorlog zijn de boeren de redding van honderd duizenden geweest in ons land. Bijna iedereen ging de boer op om voedsel te ruilen voor goederen en veel boeren gaven belangeloos wat zij konden. Hoe zou het er uit zien als er nu oorlog kwam? Zouden de schappen bij Albert Heyn nog altijd vol zijn en zouden we nog kunnen kiezen uit 20 verschillende soorten thee? Waar zijn de boerenbedrijven van vroeger waar men nog wat eten bijeen kon schooien? Hoe efficiënt zouden de boerenbedrijven nog draaien als er geen brandstof meer is om de landbouwmachines draaiend te houden of elektriciteit om de melkkoeling te laten werken of de melkinstallatie aan de gang te houden? Wat zouden de consequenties zijn als er geen graan meer zou kunnen worden aangevoerd vanuit Amerika of vanuit Frankrijk? Beseffen we wel hoe kwetsbaar we zijn geworden?
Aldus het rapport
Hoe nu verder..?
De Schrijver dringt er bij de boeren op aan om zich te (her)organiseren. Teveel is er gescheiden opgetrokken en heeft ‘ieder op zich’ geleefd en gehandeld. De plaatselijke coöperaties zouden opnieuw moeten worden opgericht. De boeren moeten invloed uitoefenen op de locale overheden om deze initiatieven te ondersteunen. Zo mogelijk moet de voedseldistributie weer op locaal niveau worden ingevoerd. Plaatselijke supermarkten zouden hieraan mee moeten werken, waar nodig moeten nieuwe markten worden gecreëerd.
Bovenal wenst de schrijver dat de boeren die bidden hebben geleerd dat ook in de praktijk willen brengen. De nood is groot!
De schrijver van dit rapport heeft aan de hogere lanbouwschool te Deventer en aan de universteit in Reading (Eng.).
Hij is medeoprichter van Stichting AGRINAS, een ingenieursbureau dat christen-landbouwkundigen naar het buitenland stuurt om minder bedeelde boeren de helpende hand te bieden.