Op woensdag 10 december j.l. zond de Duitse ZDF een documentaire uit over de vermeende illegale uraniumtransporten van Niger naar Irak. Het zou in totaal om 500 ton uranium gaan. Volgens de regering Bush zou Saddam Hussein bezig zijn met het op grote schaal verrijken van uranium, bedoeld voor zijn atoomprogramma.
De hele wereld is een tijdlang bedrogen met dit verhaal, dat alleen bedoeld was om een invasie in Irak te rechtvaardigen. Dat zijn de conclusies van deze onthullende documentaire ‘Die Grosse Lüge – Bush, Blair und Saddams Bombe’.
Het hele verhaal is vanaf oktober 2002 in elkaar gezet, direct na de rede van George Bush in de Verenigde Naties. De beschuldiging dat Niger in het spel zat is een verzinsel van Bush en Blair. Tegelijkertijd waren de Britse en Amerikaanse geheime diensten ervan overtuigd dat er niets aan de hand was en hebben beide politieke leiders proberen te overtuigen van hun ongelijk.
Een Italiaanse journaliste, Elisabetta Burba, werd door een onbekende bron bewijsmateriaal over de uraniumtransacties in handen gespeeld, maar ze twijfelde al gauw aan de authenticiteit van de documenten.
Wolbert Smidt, voormalig directeur van de West-Duitse Bundesnachrichtendienst, een van de West-Europese inlichtingendiensten die zich met deze zaak bezighielden, was er ook van overtuigd dat het hele verhaal op niets gebaseerd was.
Het verhaal is in het Pentagon uitgevogeld en vervolgens op het bureau van Bush belandt, die samen met Cheney, Rumsfeld en Blair de wereld met hun beschuldigingen de stuipen op het lijf joeg.
Clare Short, ex-minister in het kabinet van Blair: ‘Ze werkten allemaal onder één hoedje. Van objectiviteit was geen enkele sprake’. Volgens Blair kwam deze informatie ‘van de geheime diensten’. Maar volgens Short ontkende het hoofd van de Britse geheime dienst tegenover haar dat Saddam Hussein aan een atoombom werkte, laat staan dat hij uranium probeerde te bemachtigen.
De Duitse cameraploeg zette koers naar Niger om de zaak te onderzoeken. Vanuit de hoofdstad is het 1500 kilometer rijden door een lege woestijn naar de stad Alith, waar zich uraniummijnen bevinden. De Franse directeur van het mijnencomplex Somair, Serge Martinez, sloot categorisch uit dat er vele tonnen uranium verdwenen zouden zijn.
‘Er wordt nauwkeurig een administratie bijgehouden tussen producent en de enige afnemer’. Bovendien, 500 ton is de halve jaarproductie van Somair en de productie wordt elektronisch bewaakt en opgeslagen in verzegelde vaten, die verdwijnen niet zomaar. Ook een illegale deal tussen de staat Niger en Irak sluit hij uit.
Een paar kilometer verder bevindt zich Cominak, een ander mijncomplex gerund door Japan, Frankrijk en Spanje. Cominak levert alleen aan afnemers in landen van de eigenaars.
De directeur van Cominak, Philippe Viaud, sluit eveneens een illegale deal met Irak uit. ‘Er zijn vele controlemomenten. Er is een strikte controle op exportdocumenten en de geleverde hoeveelheid aan de afnemers wordt nog eens extra gecontroleerd’.
Om 500 ton uranium te vervoeren naar de dichtstbijzijnde haven in Benin, 3000 kilometer verderop, is een heel konvooi van vrachtwagens nodig. Zoiets is moeilijk te verbergen voor de talrijke spionagesatellieten van de westerse geheime diensten.
Volgens Seymour Hersh, een Amerikaanse onderzoeksjournalist, speelde de CIA een dubbelrol in deze uranium affaire. Aanvankelijk ontkende de CIA dat er sprake was van uraniumtransporten, later kwamen ze met een verhaal dat het wel waar was, maar dit werd alleen in een geheim protocol toegegeven dat een paar betrouwbare leden van het Amerikaanse Congres in handen werd gespeeld.
De CIA wilde niet dat Bush zich zou blameren door foutieve informatie aan de wereld te verkopen. De informatie moest voorlopig nog ‘binnenkamers’ blijven. Het enige doel was om alleen bepaalde Congresleden te overtuigen van de uraniumtransporten. Dat was enkele dagen voor de beslissing om Irak binnen te vallen. Bush maakte geen melding van Niger in zijn laatste speech voor de inval. Maar het volk was er wel van overtuigd, dankzij het noeste lobbywerk van enkele senatoren. Het Congres gaf daarna het fiat aan Bush om Irak binnen te vallen.
De inspecteurs die inmiddels maanden lang in Irak naar atoomwapens en uranium zochten, vonden niets. Tot op de dag van vandaag.
Ook Elizabetta Burba ging naar de hoofdstad Niger met haar in handen gespeelde documenten. Een contract betreffende een uraniumdeal met Irak was ondertekent door de voormalige minister van Buitenlandse Zaken. Als er iemand iets van een deal met Irak zou afweten, was hij dat wel. Maar het blijkt dat het document met de handtekening van de minister een datumstempel heeft van 10 oktober 2000, betreffende een deal die beklonken is op 6 en 8 juli 2000. Op dat moment was hij al elf jaar geen minister meer. In 1988 was hij minister van Buitenlandse Zaken af.
Ook andere documenten, zelfs met de handtekening van staatspresident Tandja Mamadou, waren vervalsingen. De vervalsingen werden aan Mamadou getoond. In de documenten ritselt het van de fouten.
Later kwamen deze documenten op het bureau van Wolbert Smidt, ex-hoofd van de BND. Hij bestempelde de documenten ronduit als slechte vervalsingen.
Maar de kliek rond Bush bleef geloven aan de uraniumdeal. In de laaste rede van Bush, refereerde hij nog eenmaal aan deze deal. Deze keer zou hij het van Blair gehoord hebben.
Alle feiten waarmee Colin Powell in een speciale zitting van de Veiligheidsraad kwam aanzetten, daarvan is geen enkele bewezen.
Ook directeur Mohamed el Baradei van het Internationale Atoom Energie Agentschap in Wenen bestempelde ze als vervalsingen. Vlak voor de oorlog deelde El Baradei de wereld mede dat er sprake was van een leugen. Te laat, de oorlogsmachinerie was niet meer te stoppen.
Vraag blijft overigens wie deze valse documenten heeft gemaakt. Het antwoord: de CIA. Een aantal agenten wilde daarmee de eigen regering onderdruk zetten uit ongenoegen over het beleid van Rumsfeld en de zijnen. Een ordinaire stammenstrijd tussen de CIA en het ministerie van Defensie. Feit is, zo stelt de documentaire vast, een grote en slechte leugen was uiteindelijk de rechtvaardigingsgrond voor een oorlog.
Op 7 juli 2003, twee maanden na het einde van de oorlog, verklaarde het Witte Huis dat de beschuldigingen betreffende de uraniumdeal tussen Niger en Irak ‘geen grond hebben’.
Een verzoek van de Duitse televisie aan het Witte Huis en aan Downing Street om een interview, werd niet gehonoreerd.